De verschillen tussen soorten sportvloeren
We kennen in Nederland vier soorten sportvloeren: puntelastisch, vlakelastisch, mix-elastisch en combi-elastisch. Maar wat zijn precies de verschillen tussen deze sportvloeren? Waar moet u op letten? In dit artikel leggen wij de eigenschappen van de verschillen sportvloeren uit.
De opbouw van sportvloeren
Puntelastische en mix-elastische vloeren zijn eenvoudig te onderscheiden van de vlakelastische en combi-elastische vloeren. Spring een keer op de vloer: hoort u een hol geluid, dan is er ruimte tussen de sport- en ondervloer. De vloer heeft dan een draagconstructie. We hebben te maken met een vlakelastiche of combi-elastische vloer. Bij een puntelastische en mix-elastische vloer worden er meerdere lagen direct op de ondervloer gelegd. Bij het springen merken we dat er geen draagconstructie is. Bij het meten van de schokabsorptie scoort een vlak- of combi-elastische vloer hoger dan de andere twee vloeren. Dit is logisch: door de holle onderkant van de dragende sportvloer, gaat de vloer meer meebewegen.
Een puntelastische vloer is de sportvloer die wij het meest in Nederland tegenkomen. Dit is op zich apart, want we hebben net uitgelegd dat een vlak- of combi-elastisch een betere schokabsorptie scoort. Maar vaak wordt er verder gekeken dan alleen de schokabsorptie. Een belangrijk onderdeel is natuurlijk ook de prijs. Aangezien een puntelastische vloer geen draagconstructie nodig heeft, is een puntelastische vloer goedkoper. Daarnaast kan in de loop van de tijd de draagconstructie van een vlak-elastische vloer worden aangetast door bijvoorbeeld te zware belasting, water of ongedierte, waardoor de vloer moet worden opengehaald. Hieronder werken we de verschillende sportvloeren verder voor u uit.
Verschillen tussen puntelastisch en mix-elastische vloeren
Zowel een punt- als een mix elastische vloer wordt rechtstreeks op de ondergrond gelegd. Er zit hier dus geen draagconstructie onder. De PU vloer wordt vaak gegoten en dan zie je dus geen naden. PVC en linoleum vloeren hebben wel een zichtbare naad. Deze worden aan elkaar gelast op de ondergrond. Aangezien de vloer in de fabriek wordt gemaakt, is de kwaliteit van de vloer overal gelijk. Bij een gietvloer zien we vaak verschillen in kwaliteit. Het blijft mensenwerk en dat zie je weleens terug op zo'n groot opppervlak. Het grootste verschil tussen de punt- en mix-elastiche vloer merken we bij het belastingspunt.
Zet uw duim op de vloer en druk deze zo diep mogelijk in de vloer: merkt u dat u alleen plaatselijk (tot enkele millimeters rondom de duim) de vloer indrukt of ziet u dat en groot deel indeukt? Bij het eerste hebben we het over een puntelastische vloer, bij dit laatste een mix-elastische. De bredere deuk die ontstaat bij een mix-elastische sportvloer ontstaat door de dikkere onderlaag die deze vloer heeft ten opzichte van een puntelastische vloer. De dikkere rubber of foam onderlaag maakt de vloer duurder dan een puntelastische vloer, maar geeft de juiste demping bij zowel lage als zware belasting. Dit voelt dus zacht en comfortabel aan. Het is wel zo dat hoe zachter de vloer wordt des te meer energie je verliest.
Zeker bij de (dunne) puntelastische vloer is het belangrijk dat de onderlaag absoluut geen oneffenheden heeft. Vaak is de vloer ‘7+2 dik’. Dit houdt in dat de dempende laag 7 mm dik is en de gegoten PU 2 mm is. Daarop komt de sportechnische toplaag welke de vloer zijn stroefheid geeft. Bij een oneffenheid in de ondervloer, kan de PU op dat punt bijvoorbeeld slechts 1 mm worden. Dit kan zorgen voor vervroegde slijtage aan de bovenkant of haarscheurtje(s), dit verschijnsel wordt ook wel rek bij breuk genoemd.
Verschillen vlakelastische en combi-elastische sportvloeren
Al eerder hebben we uitgelegd dat een vlakelastische en combi-elastische vloeren beiden een draagconstructie hebben onder de sportvloer. De verende onderconstructie zorgt ervoor dat de sporter beter de energie terugkrijgt en daardoor minder vermoeid raakt.
De sporttechnische toplaag van een vlak-elastische vloer is een olie of lak speciaal voor hout. Hout vindt men vaak mooier, is veel duurder en gevoeliger voor water. Maar met goed onderhoud gaat een houten sportvloer langer mee dan PU, linoleum of zelfs PVC. Op de lange termijn is een houten sportvloer een betere investering.
Bij een combi-elastische vloer zit er een extra elastische laag op de vlakelastische vloer. Deze extra laag is van linoleum, PVC of Polyurethaan (gietvloer). Bij een combi-elastische vloer combineer je de voordelen van een vlakelastische en een puntelastische vloer. Hierdoor is de combi-elastische vloer een dure keuze, maar wel één met de ideale demping, mogelijk zonder naden en is eenvoudiger te onderhouden.
Bekende sportvloerproducenten:
Nederland heeft meerdere sportvloerproducenten: Pulastic, Herculan, en Interline zijn de bekendste. Deze partijen leveren veelal puntelastische, combi -en mix-elastische gietvloeren (polyurethaan). Met name puntelastische vloeren zien we veel in de Nederlandse sportaccommodaties.Daarnaast zijn Gerflor en Tarkett bekende sportvloer-producenten: beiden zijn ze groot in Europa en daarbuiten, maar nog klein in Nederland. Zij produceren de sportvloer in hun eigen fabriek. Deze rollen van PVC of linoleum worden op locatie aan elkaar gelast op de ondergrond. Omdat de vloer in zijn geheel in de fabriek wordt gemaakt, is de kwaliteit overal gelijk. De lasnaden maken deze vloer ten opzichte van gietvloeren niet naadloos.
TCO: Total Cost of Ownership:
De levensduur van een punt-elastische gegoten sportvloer is gemiddeld tussen de 25 en 30 jaar. In de meest ideale situatie dient de toplaag halverwege de levensspan te worden vervangen. Slecht onderhoud en eventuele slijtage of incidenten kunnen dit vervroegen, waardoor je uiteindelijke levensduur niet wordt gehaald.Een houten sportvloer is meerdere malen te schuren en opnieuw te lakken met een gecertificeerde sportlak. De toplaag van de houten sportvloer neemt bij iedere schuurbeurt af in dikte. Bij slijtage dienen deze ook met een gecertificeerde sportlak onderhouden te worden.
Geldende Normen universele binnensportvloeren:
De sportvloeren in Europa dienen bij oplevering te voldoen aan de Europesche Norm EN-14904. In Nederland heeft NOC-NSF daar een schepje bovenop gedaan door de normen wat aan te scherpen. Deze norm is de NOCNSF-US1-15.Deze normen kunnen bij de initiële oplevering door diverse instanties worden getest. Bekende bedrijven in Nederland zijn Kiwa ISA Sport en SGS Intron.
Schokabsorptie | Testmethode: EN-14808
Vloertype | Klasse 1 | Klasse 2 | Klasse 3 |
Punt-elastisch | 40% - 75% | 30% - 75% | 25% - 75% |
Mix-elastisch | 40% - 75% | 40% - 75% | 40% - 75% |
Vlak-elastisch | 55% - 75% | 40% - 75% | 40% - 75% |
Combi-elastisch | 55% - 75% | 45% - 75% | 45% - 75% |
Verticale vervorming | Testmethode: NEN-EN 14809:2006
Vloertype | Klasse 1 | Klasse 2 | Klasse 3 |
Punt-elastisch | ≤3,5 mm | ≤3,0 mm | ≤2,0 mm |
Mix-elastisch | ≤3,5 mm | ≤3,5 mm | ≤3,5 mm |
Vlak-elastisch | 2,3 ≤ x ≤ 5,0 mm | 1,8 ≤ x ≤ 3,5 mm | 1,8 ≤ x ≤ 3,5 mm |
Combi-elastisch | 0,5 ≤ x ≤ 2,0 mm | 0,5 ≤ x ≤ 2,0 mm | 0,5 ≤ x ≤ 2,0 mm |
Heeft u vragen of wilt u graag met een van onze specialisten spreken? Neem gerust contact op! Wij helpen u graag met het maken van de juiste keuze!